Drie maanden cel voor UvA-vernielingen

De veroordeling van de 37-jarige Samer A. die tijdens de pro-Palestina bezetting op de UvA beeldschermen en andere spullen vernielde, legt opnieuw de balans bloot tussen demonstratierecht en veiligheid in de stad. Terwijl het hof hem deze week een celstraf van drie maanden oplegde, een maand langer dan een eerste instantie de eis was, blijft de discussie over de grenzen van protestacties toenemen.

Wat begon als vreedzame demonstratie op de Roeterseilandcampus, liep in mei 2024, uit op barricades, kapotte monitors en schade van miljoenen. Op sociale media gingen beelden rond van een in het zwartgeklede man die met een plaat tegen televisieschermen slaat en een koffiezetapparaat op de grond gooit.

Volgens zowel de politierechter als het hof gaat het om Samer A, die ondanks zijn gezichtsbedekking herkenbaar zou zijn vanwege zijn postuur en kleding. Zijn advocaat ontkrachtte dit, maar het hof zag geen reden te twijfelen aan de herkenning door de politie. 

Niets met demonstreren te maken

Het hof benadrukte in zijn uitspraak dat de veroordeelde ‘het volste recht had om te demonstreren tegen het geweld in Gaza’, maar dat de gepleegde vernielingen ‘niets meer met demonstreren te maken hadden’. Hij zou het protest hebben ‘misbruikt om grove vernielingen aan te richten’ en daarmee de veiligheid op de campus ernstig hebben aangetast. Ook zijn verzet bij de arrestatie woog zwaar mee in de strafmaat.

Samer A. verklaarde dat hij uit Palestina komt en dat meerdere familieleden zijn omgekomen door militair geweld. Hij zou sinds twee jaar in Nederland verblijven en leeft dagelijks met angst en stress. Toch stelde het hof dat deze omstandigheden geen rechtvaardiging vormen voor de gepleegde vernielingen. 

Tweede dader

Tijdens dezelfde zitting behandelde het hof het hoger beroep van de 35-jarige Hanibal T., die eerst drie maanden cel had gekregen voor het gooien van stenen op het Binnengasthuisterrein. Hij werd echter vrijgesproken. Volgens het hof is er onvoldoende bewijs dat hij daadwerkelijk stenen heeft gegooid. T. zei dat hij aanwezig was om koffie en thee uit te delen. De beschikbare beelden waren volgens het hof ’te onduidelijk om tot een veroordeling te komen’.

Niet de enige

De zaak staat niet op zichzelf. De pro-Palestinademonstraties op Nederlandse universiteiten maakten deel uit van een internationale protestgolf. Campussen werden opnieuw plekken waar politiek, emoties en veiligheid samenkomen. De bezetting op de UvA leidde intern tot verdeeldheid: sommige medewerkers steunden de demonstranten, anderen voelden zich juist onveilig. Studenten klaagden over harde politie-inzet, critici vonden dat de universiteit te laat ingreep.

Hoe ver kun je gaan?

De veroordeling van A. toont het groeiende spanningsveld tussen activisme en veiligheid. Het hof trekt een harde lijn: protesteren mag, maar geweld wordt zwaar bestraft. In de komende periode gaan universiteiten en steden opnieuw bepalen hoe ze protesten faciliteren zonder dat de veiligheid in gevaar komt. De vraag blijft: hoe ver mogen studenten, politie en bestuurders gaan en waar ligt de grens tussen legitiem protest en het beschermen van de openbare orde?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *