Gemma Plum is illustratrice. Zo heeft zij ook het boekje over paralympisch kampioen Marc Evers voorzien van tekeningen. “Ik vind het zo knap dat je met zo veel doorzettingsvermogen zo ver kan komen”.
“Ik werd gevraagd om “The great Marc Evers” te illustreren door Evert van Woerden. die schreef een longread over Marc Evers, een Nederlandse zwemmer die in 2012 zijn eerste gouden medaille binnenhaalde op de Paralympische spelen in London. Dat boekje werd heel goed verkocht en toen heeft hij mij gevraagd om van dat boekje een graphic novel te maken. Vooral, omdat dat voor de doelgroep prettig te lezen is. Het gaat over Marc, die heeft autisme en een verstandelijke beperking. Mensen van die doelgroep lezen beeld makkelijker dan tekst”.
“Evert was vóór “The Great Marc Evers” bezig met een boek over de tabaksindustrie. Dat is geen populair thema tegenwoordig. De vader van Marc had zelf heel lang een tabakswinkel gehad. Evert was de vader van Marc aan het interviewen voor zijn boek over de tabaksindustrie. Tijdens het interview kwam Marc ter sprake en toen dacht hij: “Waarom heeft niemand hier een boek over geschreven”?
“Toen Evert mij vroeg om te illustreren werd ik direct enthousiast. Ik was erg geïnspireerd door Marc zijn overwinning, terwijl hij in zo’n hokje zat. Het winnen van goud is natuurlijk een ontzettende sportprestatie. Die gouden medailles zijn indrukwekkend, maar dat doet het hem voor mij niet. Zijn overwinning sprak mij heel erg aan, omdat ik zelf dyslectisch ben en vroeger wel eens te horen kreeg dat ik gehandicapt was”.
“Het verhaal vertalen in beeld alleen duurde al een half jaar. Het was een heel dun boekje. Ik begon met een pen met heel veel kleurtjes. Overal ging ik strepen, schetsen en proberen. Ik was op zoek naar het ritme van het verhaal. Ik heb dit in zeven fases gedaan. Ik heb dus zeven keer het hele verhaal opnieuw getekend, steeds gedetailleerder, tot ik het gewenste resultaat had”.
Vergooid leven
“Over Marc werd op zijn tweede gezegd dat hij nooit zou kunnen gaan lopen, praten, zelfstandig naar het toilet zou kunnen gaan en nooit zou kunnen fietsen. Als je daar van uit gaat van af het begin is het gewoon verloren, een vergooid leven”.
“Toen de ouders van Marc zijn diagnose te horen kregen zijn ze eerst die molen ingegaan, en hebben ze geprobeerd om te doen wat er gezegd werd. Het was heel moeilijk om Marc op school te krijgen. Hij had heel veel moeite om zich aan te passen. Zijn ouders waren radeloos, maar wilde hem ook niet naar een instelling sturen”.
“Op een gegeven moment kwamen ze er achter dat hij heel goed kon zwemmen. Ze hadden een slootje achter in de tuin en Marc moest op zwemles, zodat hij niet zou verdrinken mocht hij ooit vallen. Marc leefde op van de zwemlessen. Hij werd er rustig van en keek er naar uit. Hij werd al snel goed genoeg om met de “normale” groep mee te zwemmen. Daar werd hij sociaal aangesproken op wat hij deed, en leerde hij heel veel. Ineens werd hij niet meer beschermd en afgezonderd, en draaide hij gewoon mee met de “normale” mens”.
“Je kunt mensen met een beperking wel met begrip behandelen, en ze tijd en ruimte geven. Maar het helpt niet als je ze volledig afzondert van de samenleving. Ik vind zijn overwinning het allermooiste aan zijn verhaal”.