Voetbal is wereldwijd enorm populair, maar voor LGBTQ+-spelers kan het een uitdaging zijn om open te zijn over wie ze zijn. Vooroordelen, homofobie en groepsdruk maken het vooral in het mannenvoetbal lastig. Het vrouwenvoetbal is daarentegen vaak een stuk inclusiever, met veel openlijk LGBTQ+-spelers en bredere steun vanuit teams en fans. Toch is er in beide takken van de sport nog werk te doen om acceptatie en gelijkheid te bevorderen. Wat zijn de verschillen, en hoe kan voetbal voor iedereen veilig en welkom worden gemaakt?
In het vrouwenvoetbal zijn veel spelers open over hun seksualiteit, en dat wordt vaak positief ontvangen. In Nederland delen sterspelers zoals Vivianne Miedema en Daniëlle van de Donk regelmatig foto’s op Instagram van hun persoonlijke leven. Zo is Vivianne al enige tijd samen met Beth Mead, die speelt voor Chelsea, terwijl Daniëlle verloofd is met Ellie Carpenter, speelster van Olympique Lyon. Bijna een jaar geleden maakten Daniëlle en Ellie bekend dat ze gaan trouwen, een aankondiging die destijds veel positieve reacties opleverde. Deze openheid draagt bij aan meer zichtbaarheid en acceptatie binnen de sportwereld.
Uitdaging
In het mannenvoetbal ligt openheid over seksuele geaardheid inderdaad een stuk gevoeliger. Toen de Tsjechische international Jakub Jankto in 2023 uit de kast kwam, werd dit gezien als een belangrijke stap voor meer inclusiviteit in de sport. Voor hem waren slechts twee actieve profspelers, Josh Cavallo (Australië, 2021) en Jake Daniels (Engeland, 2022), openlijk homoseksueel. Hoewel Jankto veel steun kreeg van medespelers, clubs en fans, was er ook een golf van online haat en negatieve reacties. Dit toont aan hoe diepgeworteld homofobie nog is binnen delen van de voetbalcultuur, vooral in het mannenvoetbal.
Acceptatie
In het amateurvoetbal wordt homoseksualiteit steeds meer geaccepteerd, maar het is nog steeds geen gemakkelijke stap voor velen. In wedstrijden worden regelmatig seksuele voorkeuren als scheldwoorden gebruikt, wat vooral voor jonge spelers en nieuwkomers een grote uitdaging kan zijn om openlijk zichzelf te zijn. Dit scheldgedrag maakt het lastig om uit de kast te komen, omdat spelers vrezen voor negatieve reacties van medespelers en supporters. Het gebruik van termen zoals “homo” als scheldwoord is diepgeworteld in de sportcultuur en begint vaak al op jonge leeftijd bij jeugdspelers. Deze situatie creëert een onveilige omgeving, onder meer jeugdspelers durven hierdoor niet uit de kast te komen.
OneLove
De KNVB kwam met de OneLove-aanvoerdersband als een symbool van inclusiviteit en een boodschap tegen discriminatie en racisme. De band kreeg vooral aandacht vanwege de steun aan LHBTI+-rechten, maar dit zorgde ook voor verdeeldheid. Sommige spelers wilden de band niet dragen vanwege persoonlijke of culturele overtuigingen. Dit leidde tot discussies over vrijheid van keuze en de spanning tussen sport en maatschappelijke boodschappen. Tijdens het WK 2022 verbood FIFA het gebruik van de band door sancties aan te kondigen, wat tot veel kritiek leidde en ervoor zorgde dat de band tijdens dat toernooi nauwelijks werd gedragen.
Kritiek
In Nederland heeft de KNVB het verplicht dragen van de band inmiddels afgeschaft, na kritiek en weigeringen van spelers. Hoewel sommigen dit zien als een realistische stap om de sport neutraal te houden, zien anderen het als een achteruitgang in de strijd voor gelijkheid en acceptatie. Vooral in vergelijking met landen zoals Engeland en Duitsland, waar regenboogsymbolen in stadions meer geaccepteerd en zichtbaar zijn, wordt Nederland nu soms als terughoudend gezien op dit gebied.
Hoewel er al stappen zijn gezet voor meer acceptatie van LHBTI+-personen in het voetbal, is er nog werk te doen. Initiatieven zoals de OneLove-band hebben voor meer aandacht gezorgd, maar ook weerstand opgeroepen. Het is belangrijk dat iedereen in het voetbal zich welkom en veilig voelt, ongeacht wie ze zijn, en dat kan alleen als spelers, clubs en supporters zich samen blijven inzetten.