Misschien stond jij vorige week tijdens de culturele introweek van het mbo nog in de zalen van het Van Gogh Museum. Wellicht was dat een van de laatste keren, want Het Van Gogh Museum luidt de noodklok. Als de overheid niet snel over de brug komt met geld voor renovatie en verduurzaming, kan het zijn dat het museum haar deuren moet sluiten. Dat laat algemeen directeur Emilie Gordenker weten. “Dit is het laatste wat we willen, maar als het zo ver komt, is het onvermijdelijk,” zegt ze.
Het gaat niet om kleinschalig onderhoud, maar om grote aanpassingen die essentieel zijn voor zowel de veiligheid van de bezoekers als de bescherming van de kunstwerken. Denk aan klimaatbeheersing, brandveiligheid en technische installaties die al vele jaren verouderd zijn. Dit alles moet zo’n 104 miljoen euro gaan kosten, met een start in 2028. Tijdens de verbouwing blijven bepaalde delen van het museum echter wel toegankelijk voor bezoekers.
Afspraak uit 1962
In 1962 werd de kunstcollectie overgedragen door de familie Van Gogh, die de werken voor die tijd in bezit had. Destijds is er een overeenkomst gesteld voor 15 miljoen gulden, in deze overeenkomst stond echter ook dat de Nederlandse Staat verantwoordelijk is voor de instandhouding van het gebouw. Oftewel: afspraak is afspraak, zegt het museum.
De collectie die toen werd overgedragen is uiterst uniek. Meer dan tweehonderd schilderijen, vijfhonderd tekeningen en bijna duizend brieven van de schilder. Vandaag de dag trekt het museum miljoenen bezoekers per jaar en levert het een enorme bijdrage aan het culturele imago van Nederland, cruciaal dus.
Eigen inkomsten zijn niet genoeg
Opvallend is dat het Van Gogh Museum voor zo’n 85 procent draait op haar eigen inkomsten. Kaartverkoop, museumwinkel, horeca en samenwerkingen met bedrijven leveren jaarlijks tientallen miljoenen euro’s op. Toch zijn grootschalige verbouwingen en verduurzaming onbetaalbaar zonder steun van de overheid. “Het museum is financieel gezond, maar dit soort onderhoud kunnen we niet alleen dragen,” stelt de directie.
Zware gevolgen
Een eventuele sluiting zou een enorme klap zijn, niet alleen voor kunstliefhebbers, maar ook voor de stad Amsterdam. Het museum trekt jaarlijks ruim 2 miljoen bezoekers, waarvan het merendeel uit het buitenland komt. Daarmee is het een van de grootste publiekstrekkers van Nederland. Een eventuele sluiting zou dus ook gevolgen hebben voor de toeristensector, hotels, horeca en de banen die hieraan verbonden zijn.
Daarnaast vervult het museum een belangrijke rol in het onderwijs. Studenten van allerlei verschillende opleidingen krijgen er stages en onderzoeksplaatsen. Ook is het museum een bron van inspiratie voor jonge makers. Zonder deze plek zou een belangrijke leerschool voor de nieuwe generatie kunstenaars en kunsthistorici verdwijnen.
Niet de enige
Het Van Gogh Museum staat niet op zichzelf. Ook andere musea in Nederland hebben moeite om rond te komen, Museum de Fundatie in Zwolle kampte recent nog met een tekort van bijna een miljoen euro. Het Cobra museum in Amstelveen dreigde zelfs haar deuren te sluiten, totdat de gemeente extra geld beschikbaar stelde. Volgens de museumvereniging draaide bijna de helft van de Nederlandse musea in 2022 verlies, vooral door stijgende energieprijzen en achterblijvende subsidies.
Vooral kleinere en middelgrote musea zijn kwetsbaar. Zij hebben niet bezoekersaantallen of sponsors waar een museum als het Van Gogh nog op kan rekenen. Het gevolg: toegankelijkheid en vernieuwing komen onder druk te staan en sommige instellingen moeten collecties deels sluiten of tentoonstellingen schrappen.
Hoe nu verder?
De bal ligt nu bij de overheid. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft nog niet officieel gereageerd op de oproep van het Van Gogh Museum, maar dat de druk toeneemt is duidelijk. Het gaat hier niet alleen om een museum, maar om een breder vraagstuk: Hoeveel waarde hechten we in Nederland aan het behoud van kunst en cultureel erfgoed?
Volgens Emilie Gordenker, zou een eventuele sluiting: “uiterst tragisch zijn, een waar gezichtsverlies voor ons als land.”